August Sassen werd op 6 maart 1853 te 's-Hertogenbosch geboren als oudste zoon van de kandidaat-notaris Bernardus Antonius Josephus Sassen en zijn vrouw en nicht, Anna Mathilda Sassen. Sassen trouwde in 1907 op 54-jarige leeftijd met Louisa Teulings, weduwe van een van Helmonds voornaamste fabrikanten, Antoon Prinzen. Hij vestigde zich na het spraakmakende huwelijk met zijn vrouw in Den Haag. Aldaar overleed hij op 22 juni 1913. In 1864 verhuisde het gezin Sassen - dat inmiddels vier kinderen telde - naar Helmond waar vader Bernardus een nieuwe standplaats als notaris had verkregen. Hier kreeg August zijn middelbare schoolopleiding, eerst aan de Latijnse school en - als een van de eersten die werden ingeschreven - op de Rijks-HBS te Helmond. Na drie klassen van de HBS doorlopen te hebben, kwam August Sassen in 1869 op de notarispraktijk van zijn vader werken. Daarnaast volgde hij de opleiding tot kandidaat-notaris, die hij in 1876 succesvol afsloot. Het kantoor van Sassen sr. was niet heel druk beklant, zodat August gelegenheid had om diverse nevenbetrekkingen aan te gaan. Maar de meeste tijd stak hij vermoedelijk toch in het doornemen van de verschillende oude archiefbestanden die zich in Helmond in de nabijheid van het ouderlijk huis bevonden. Als beginnend geschiedvorser verdiepte hij zich vooral in het rijke materiaal van het huisarchief van de Heren van Helmond, aanwezig op het kasteel te Helmond. In 1880 werd hij tot stadsarchivaris van de gemeente Helmond benoemd. Vanaf 1872 verschenen er regelmatig kleinere bijdragen van zijn hand in diverse vaderlandse historische periodieken. Zijn kunstzinnig oog en vaardige hand waren ook gespitst op oud kaart- en beeldmateriaal. Een eerste proeve op dit terrein was de in 1881 uitgegeven Historische en Topografische Atlas van Helmond. Daarna volgde in vlot tempo een aantal omvangrijke publikaties die grotendeels betrekking hadden op de geschiedenis van Helmond en naaste omgeving. Deze geschriften droegen vaak het karakter van een bronnenpublikatie. De belangrijkste uitgaven van Sassen in die periode waren Oorkonden betreffende Helmond (samen met de rijksarchivaris in Noord-Brabant, mr. C.C.N. Krom), uitgegeven in 's-Hertogenbosch in 1884, en De protocollen der
| 107 |
Helmondsche notarissen (1595-1789), eveneens in 's-Hertogenbosch uitgegeven in het jaar 1890.
Zijn belangrijkste activiteiten in deze jaren waren echter gericht op de uitgave van een Brabants historisch periodiek. In 1883 startte August Sassen in eigen beheer met de uitgave van het Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde. Naast zijn activiteiten als hoofdredacteur schreef August Sassen ook nog een groot aantal artikelen en inleidingen en prijkte zijn naam onder titelbladen en illustraties, deze laatste veelal in de vorm van natekeningen. Het tijdschrift was gedurende zijn korte bestaan - slechts drie jaargangen werden volgemaakt - het brandpunt van de Brabantse geschiedbeoefening. Naast de
| 108 |
historie kwamen, zoals de volledige titel van het blad al aangeeft, ook taal- en letterkunde aan bod, zij het voornamelijk beperkt tot volkskundige literatuur als volkssproken en bakerrijmen. In totaal zo'n dertig personen, waarvan de helft in Brabant woonachtig, leverden bijdragen voor dit tweewekelijkse periodiek. Sassen vulde zelf circa één-derde van de eerste jaargang, in de volgende twee jaargangen was zijn aandeel als schrijver beperkter. Veel van zijn artikelen zijn, zoals ook met zijn andere publikaties het geval was, in meer of mindere mate veredelde bronnenpublikaties. Dit paste ook binnen Sassens geschiedopvatting, waarbij kritisch bronnenonderzoek een eerste voorwaarde voor historische studie was, iets wat toentertijd niet vanzelfsprekend was. Bronnenpublikaties vervulden een belangrijke rol in die dagen, toen archiefmateriaal nog slecht ontsloten en veelal niet of moeilijk toegankelijk was. Niet zozeer door gebrek aan stof als wel om stoffelijke problemen ging het tijdschrift ter ziele. De abonnementsprijs, drie gulden per jaargang, was te hoog om een breed publiek te bereiken, maar volstrekt onvoldoende om de kosten te dekken. Sassen liet zich echter niet uit het veld slaan en begon in 1889 met de uitgave van een Noordbrabantsche Volks-Almanak, Jaarboekje voor Noordbrabantsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde. Deze uitgave, kleiner van formaat en eenvoudiger van opzet dan het Tijdschrift, bevatte naast een almanakgedeelte ook artikelen over uiteenlopende onderwerpen. Deze bijdragen waren doorgaans wat verhalender van toon dan in het Tijdschrift. Na vijf jaargangen werd ook de uitgave van de Volksalmanak gestaakt. Haar rol binnen het Brabantse geschiedbedrijf werd echter direkt overgenomen door het in 1894 opgerichte Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde 'Taxandria', bij de oprichting waarvan Sassen eveneens betrokken was.
Naast de Volksalmanak startte August Sassen rond 1890 met een groots project om 'systematisch alles wat door overlevering bij het Brabantse volk bekend is te verzamelen'. Hierbij werd hij geïnspireerd door de moderne volkskunde in Duitsland en België. Hij verkreeg voor deze onderneming een bijdrage van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wist, onder meer middels geestdriftige voordrachten in onderwijzersgezelschappen, een heel netwerk van informanten in de provincie te verkrijgen. Veel materiaal werd inderdaad verzameld, ook door August Sassen zelf, maar tot een grotere publikatie is het nooit gekomen.
Na het verscheiden van de Volksalmanak trad August Sassen binnen het Brabants geschiedbedrijf minder op de voorgrond. Deels door
| 109 |
drukkere werkzaamheden - hij volgde in 1895 zijn vader als notaris op -, gedeeltelijk ook als gevolg van een verschuiving in zijn interesses. Hij werd onder meer actief op het gebied van de munt- en penningkunde. Toch verschenen er nog geregeld bijdragen van hem op het gebied van de Brabantse geschiedenis, onder meer in Taxandria, naast enkele zelfstandige bronnenpublikaties. Verder trad Sassen op als mede-organisator van verschillende historische tentoonstellingen, hield hij lezingen en was hij bestuurslid van diverse verenigingen op historisch gebied, zoals het Provinciaal Genootschap. Naast al zijn werkzaamheden op historisch terrein was August Sassen ook nog actief in andere vormen van het sociaal-culturele verenigingsleven. De scherpschutterij had zijn leven lang zijn bijzondere belangstelling. Hierbinnen speelde hij ook landelijk een rol. In Helmond was hij van 1895 tot 1907 een om zijn ervaring en ijver gerespecteerd lid van de gemeenteraad. Ook op sociaal gebied speelde August Sassen een rol. Hij voelde zich zeer betrokken bij de drankbestrijdersbeweging die rond de eeuwwisseling in de zuidelijke gewesten opkwam en was onder meer vice-voorzitter van de Helmondse afdeling van het Paulusverbond en regisseur van het daaraan verbonden jongelingstoneelgezelschap. Ook trad hij op als bemiddelaar in sociale conflicten. Daarnaast was hij voortdurend in de weer bij publieke manifestaties: vrijwel geen optocht, festiviteit of steunactie in Helmond tussen 1880 en 1907 of August Sassen was erbij betrokken.
In al zijn werk wist August Sassen een goede balans tussen objectiviteit en betrokkenheid te vinden. Daarbij was hij een goed organisator en een begaafd spreker. De weerslag van dit actieve bestaan is onder meer terug te vinden in de vele publikaties en de verzameling op folklore-gebied, nu aanwezig in de Brabant-collectie op de Katholieke Universiteit Brabant te Tilburg.
| 110 |
Bronnen | |
• | G. van Hooff, August Sassen, Helmond 1981 |
's-Hertogenbosch 1853 - Den Haag 22 juni 1913Notaris. Huwde te 's-Gravenhage 1907 Louise Teulings ('s-Hertogenbosch 25 november 1857 - 's-Gravenhage 8 augustus 1938) (weduwe van Antonius Prinzen). In (pj) 1895 notaris, gemeenteraadslid, secretaris Kamer van Koophandel, plaatsvervangend kantonrechter, bestuurslid Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen. | 346 |
1907 |
W.J.F. JutenGenealogische Kwartierstaten van Nederlandsche Katholieken uit vroeger en later tijdBergen-op-Zoom (1907) Eerste Serie, No. 85 |
E. van Autenboer, De kaarten van de schuttersgilden van het Hertogdom Brabant (1300-1800) XCVI (1993) XXVII
V.A.M. Beermann, Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch van 1648 tot 1672 (1946) 172n
Klaasje Douma, De adel in Noord-Brabant, 1814-1918 (2015) 476-477
Maarten Duijvendak, Rooms, rijk of regentesk (1990) 346-347
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) I. 424; II. 409; III. 359, 360, 361, 366, 367
F.G.G. Govers, Het geslacht en de firma F. van Lanschot 1737-1901 XXV (1989) 260
G. van Hooff, 'August Sassen (1853-1913)' in: Brabantse biografieën 3 (1995) 107-110
W.J.F. Juten, Kwartierstaten van Nederlandsche Katholieken (1907) No. 85
A.C.M. Kappelhof, De belastingheffing in de Meierij van Den Bosch gedurende de Generaliteitsperiode (1648-1730) LXIX (1986) 17
Charles de Mooij en Paul Kokke, De Muze als Motor : Beeldende kunst en de ontwikkeling van het moderne Brabant, 1796-1940 (1996) 23
Noordbrabants Historisch Jaarboek 13 (1996) 246
Redactie, 'In memoriam August Sassen' in: Taxandria X (1913) 179-181
Pieter A. Scheen, Nederlandse Beeldende Kunstnaars 1750-1950 M-Z (1970) 288
Varia Historica Brabantica III (1969) 117
Ch. C.V. Verreijt, 'Een herinnering aan Aug. Sassen' in: Taxandria (1915) 75-80